Pleisterwerken uitvoeren in een periode van hoge temperaturen en extreme droogte (hittegolf / hoogzomer), is niet zonder gevaar om achter te blijven met een pleisterlaag van slechte kwaliteit.
Net als bij vrieskou in de winter zijn er met extreem hoge temperaturen in de zomer gevaren verbonden aan pleisteren. in sommige gevallen is het zelfs verstandig om de werken stil te leggen. We zetten één en ander op een rij.
Wat is te warm?
De maximum temperatuur voor de verwerking van pleistergips (aanbevolen door de pleisterfabrikanten) ligt rond de 30° à 35° (temperatuur van de ondergrond), afhankelijk van merk en type van gips. Als de luchttemperatuur deze waarden gedurende langere tijd haalt, en er zijn dikwijls plaatsen waar de vlakke zon op de te pleisteren ondergrond schijnt, of in je huis staan nog geen ramen en de warme droge wind gaat er door,…
Ja, dan warmen de muren en plafonds snel op natuurlijk en dan wordt het al gauw onmogelijk om nog op een deftige manier te pleisteren.
Verwerkingsproces van de gips.
Na het aanbrengen van pleistergips op muren en plafonds begint de gips te drogen. Echter er is niet enkel het droogproces, er is ook een ‘afbindproces’. Dat wil zeggen dat 70% van het water in de pleister gaat verdampen (drogen) en dat 30% van het water in de gips blijft en zich gaat ‘binden’ met de gips (kristallisatie van watermoleculen met gipsmoleculen samen). In een normale situatie lopen de droging en de afbinding nogal gelijk.
Problemen en risico’s.
Als het té warm en té droog is (zowel ondergrond als omgevingslucht), gaan zowel het drogen als het afbinden (kristalliseren) anders verlopen, en blijft u achter met een pleisterlaag van mindere kwaliteit.
De pleisterlaag zal in dat geval heel snel veel te veel vocht verliezen (meer dan de 70%) aan zowel de droge ondergrond als aan de omgevingslucht. Hierdoor raakt de kristallisatie ontregelt, die ook mee zorgt voor een goede hechting aan de ondergrond. De temperatuur van de ondergrond is bovendien veel te hoog om de pleisterlaag goed te laten ‘pakken’. Het gevolg is een zwakke pleisterlaag met slechte hechting aan de ondergrond. Door het grotere volumeverlies aan vocht kan de pleisterlaag dan ook nog gaan krakkeleren.
Door heel dit gebeuren is het voor de stukadoor ook een bovenmenselijke opdracht om de pleisterlaag op een verzorgde manier glad af te werken. Tenzij hij veel minder m² per dag aan de muur hangt. In dergelijke situaties zien we ook meer afwerkingsfouten in de oppervlakte. Dit lijdt dan tot extra werk bij de voorbereiding tot het schilderen.
Voorzorgen.
Als u gaat pleisteren, of er mee gaat beginnen, neem dan tijdig contact met uw stukadoor om te weten hoe hij dit risico inschat op uw werf en of het verstandig zou zijn om de werken tijdelijk stil te leggen.